Ervaringen van mensen met een beperking rondom de WMO in Almere 

Inspiratiedocument Almere

 

Inleiding

Dit verslag is opgesteld uit de verhalen die veldwerkers hebben opgehaald over de ervaringen van mensen met een beperking en mantelzorgers rondom de WMO in de stad Almere. Het onderzoek maakt deel uit van het project Eigen regie binnen de WMO, uitgevoerd in samenwerking met Disability Studies en gefinancierd door ZonMw.

Dit verslag brengt in kaart hoe deze ervaringen invloed hebben op het dagelijks leven en welke factoren belemmerend of juist ondersteunend werken bij het behouden van zelfstandigheid. De inzichten uit dit onderzoek dragen bij aan een beter begrip van wat nodig is om eigen regie binnen de WMO te versterken.

1. Ervaringen met WMO-voorzieningen

De ervaringen in Almere met zorg en ondersteuning via de WMO variëren sterk. Positieve aspecten zoals ontvangen van gevraagde voorzieningen en soepel verloop van de aanvraag worden gewaardeerd. Een aantal mensen gaf aan dat ze zich gehoord voelen en eerlijk behandeld worden door de WMO-contactpersonen van de gemeente Almere.

In veel gevallen is de gemeente welwillend om te luisteren naar de wensen van de aanvrager en is er ruimte voor zelfregie. Wel maakt het uit of je een ‘deskundige’ ambtenaar tegenover je hebt. Er zijn vooral goede ervaringen met ambtenaren die zelf een beperking hebben. 

Ook over de door de gemeente gecontracteerde dienstverleners lopen de ervaringen sterk uiteen.

Over Finish taxi (vervoer) is men duidelijk veel beter te spreken als destijds over Taxi Salders. Alhoewel ook bij Finish taxi wel eens wat misgaat wordt dit vaker goed geregeld.

o Minder goede ervaringen

Er zijn veel klachten over sommige van de door de gemeente gecontracteerde dienstverleners, zoals Medipoint, Salders en Alpha en Zorg.

Vervoerder Salders heeft diverse klanten tevergeefs laten wachten op hun vervoer. Een groot deel van dit WMO-vervoer is inmiddels per 1 oktober 2024 overgenomen door meerdere andere vervoerders. Dus daarover wordt in Almere nu minder geklaagd nu ook andere bedrijven zoals Finish Taxi een contract kregen. 

Anderen noemen als knelpunt dat er zo veel regelingen en organisaties zijn. Het is onduidelijk waar je voor welke vraag naar toe moet. Valt jouw zorgvraag onder de WMO, de WLZ of de Zorgverzekering? En dan zijn er voor werkenden nog enkele voorzieningen die onder het UWV-vallen. Mensen willen daar graag meer begeleiding bij zodat zij de juiste aanvraag bij de juiste organisatie doen. Nu verdoen zij veel tijd aan kansloze aanvragen. Opgemerkt wordt dat alle inwoners van Nederland met een geldige verblijfsstatus gratis hulp kunnen krijgen van o.a. een onafhankelijk cliënt ondersteuner van de gemeente (in Almere o.a. van Flever) of zorgkantoor, het sociale wijkteam (wijkopbouwwerker), hun casemanager, de WMO consulent. Of zij kunnen rechtstreeks contact opnemen met de gemeente of WMO. Maar zo blijkt uit de verhalen, dat lukt velen dus niet.

Daarnaast ervaren gebruikers grote frustraties bij afhandeling door leveranciers die verantwoordelijk zijn voor hulpmiddelen. Het duurt lang voordat mensen geholpen worden, er zijn omslachtige procedures en de kwaliteit van personeel zou beneden de maat zijn. Dit zijn veel gehoorde klachten. Ook mantelzorgers klagen erover dat zij een dagtaak hebben aan het regelen van middelen en voorzieningen voor degenen die zij verzorgen. Ook mantelzorgers hebben recht op een clientondersteuner en hulp van de WMO.  Verder kunnen zij ondersteuning krijgen via de VMCA. Maar ook de mantelzorgers lopen ondanks dit recht tegen muren aan.

Diverse mensen klagen dat hun thuiszorg die vanuit de WMO is toegezegd lang niet altijd wordt geleverd. Ook na klachten blijft dit zonder consequenties voor de door de gemeente gecontracteerde aanbieders, omdat niet geregistreerd wordt of de zorg wel geleverd is.

·   ‘Ik zou normaal gesproken elke week drie uur hulp hebben. ..Het komt voor dat ik maanden zonder hulp zit… Op klachten bij de zorgaanbieder wordt niet gereageerd. De WMO controleert de zorgaanbieders ook niet en ze vragen mij ook niet hoe ik de zorg ervaar.’

 

2. Willekeur en (rechts)bescherming

Enkelen hebben het gevoel dat ze rechtvaardig worden behandeld bij hun aanvraag en gebruik van WMO-voorzieningen en ervaren de WMO-consulenten als betrokken. Die mensen ervaren ook geen willekeur en bureaucratie. Andere zeggen hun rechten niet te kennen en daarom niet zeker te weten of zij rechtvaardig behandeld worden. Of geloven wel dat zij door consulenten rechtvaardig behandeld worden, maar dat beslis- en wachttijden onevenredig lang zijn.

Gebruikers missen ook consistente richtlijnen en duidelijke informatie, zoals op welke middelen ze recht hebben en over het indienen van bezwaar. Vandaar dat ze zeggen niet te weten of zij willekeurig behandeld worden.

Een aantal quotes:

Een tip van een gebruiker is om een rolstoel te laten aanvragen en na levering te laten keuren door een ergotherapeut.

3. Zelfregie en participatie

De ervaring dat men kan meebeslissen over zorg en ondersteuning verschilt enorm. Sommige mensen ervaren voldoende inspraak omdat zij krijgen waarom zij vragen, vooral via een persoonsgebonden budget (PGB). Anderen voelen zich juist beperkt door gebrek aan keuzes tussen hulpmiddelen, door bureaucratie en slechte service.

Veel mensen geven aan dat ze beperkt invloed hebben op de zorg en voorziening die ze ontvangen, vooral bij het kiezen van een aanbieder. Ze ervaren onvoldoende regie over de eigen situatie, zeker als de ondersteuning bestaat uit standaardpakketten die niet op maat zijn. Voor de meeste rolstoelgebruikers is een op maat gemaakte rolstoel noodzakelijk om geen pijn te lijden. Toch krijgen sommigen een standaardrolstoel die niet wordt aangemeten.

De PGB regeling is ook bij de WMO van kracht en kan soms handig zijn met name als de gemeente niet kan of wil leveren wat jij graag wilt hebben. Maar mensen zijn daar soms huiverig voor omdat zij dan alles moeten bijhouden en niet weten hoe. Een PGB biedt sommigen autonomie, maar vraagt veel kennis en administratieve vaardigheden.

Ook hierbij dient opgemerkt dat mensen die een PGB ontvangen die niet zelf hoeven te beheren; sterker: soms mogen ze dat niet eens!  Daarom dat tot vorig jaar een “gewaarborgde hulp” werd ingezet. Sinds kort is die gewaarborgde hulp veranderd naar een PGB beheerder of budgetbeheerder.  Deze wordt geacht toe te zien op een correcte toepassing (inzet, administratie etc.). Maar ook dit is veel gebruikers niet bekend.

Alle respondenten vinden het wel belangrijk om mee te beslissen over de zorg en voorzieningen die ze krijgen.

Meer zelfregie is volgens hen mogelijk wanneer kennis en expertise van WMO-consulenten en wijk(opbouw)werkers verbetert.

4. Belemmeringen en ondersteunende factoren

Geen obstakels worden genoemd door degenen die ontvangen waar ze om vragen en waar de consulent zich heeft verdiept in de wensen en mogelijkheden.

Versnippering in het zorglandschap vormt voor anderen een grote uitdaging. Gebruikers vinden het vaak onduidelijk welke ondersteuning onder de WMO, WLZ of de zorgverzekering valt.

Bijvoorbeeld ondersteuning bij douchen valt onder de zorgverzekeraar en wordt niet via de WMO geboden. Huishoudelijke hulp gaat wel via de WMO. Verschillende gebruikers wijzen op hun behoefte aan een douchestoel, waardoor zij zichzelf kunnen wassen en niet hoeven te wachten op iemand van de zorg. Een douchestoel wordt echter gezien als een tijdelijke voorziening en wordt daarom niet geleverd via de WMO.  Sinds vorig jaar zijn er ook gemeentes die vinden dat zij niet meer hoeven te zorgen voor algemene hulpmiddelen als beugels op voorwaarde dat de inwoner die zelf kan betalen.  Mocht de burger die niet zelf kunnen bekostigen kan die daar bijzondere bijstand voor aanvragen.  

Andere obstakels vormen de instanties die niet samenwerken.

Opgemerkt wordt dat het Per 1 juli 2024 verboden is om een scootmobiel en andere elektrische hulpmiddelen zoals handbikes op de gang te plaatsen vanwege brandveiligheid. Dit leidt ook in Almere tot grote problemen, vooral voor degenen met meerdere elektrische vervoersmiddelen die klein behuisd zijn.

Woningbouwverenigingen en gemeente wijzen naar elkaar als de toegang naar de woning niet toegankelijk is. Bijvoorbeeld als de stoep verzakt is en je met je rolstoel niet naar binnen of buiten kunt. Wie is verantwoordelijk voor het ophogen van de stoep? Een rolstoelmoeder uit Buiten betaalt daarom ieder jaar de ophoging naar haar voordeur uit eigen zak.

Andere belangrijke belemmeringen zijn trage en gebrekkige service door leveranciers zoals Medipoint. Mensen ervaren ook daar complexe bureaucratische structuren en slechte communicatie.

Enkele ervaringsdeskundigen weten het verschil tussen de Hartingbank, die voorzieningen vanuit de WLZ levert en onderhoudt en Medipoint, dat de WMO dienstverlening doet. Beiden zijn onderdeel van hetzelfde bedrijf namelijk Medux.

HartingBank is het intramurale merk (WLZ en soms WMO).  Andere bedrijven die onder MEDUX vallen zijn Atlas Kidtech (Kinderhulpmiddelen), MHG (hoogwaardige persoonsgebonden revalidatie en zorg hulpmiddelen), Orthototaal (Ortho hulpmiddelen). En MEDUX overkoepelt en ondersteunt verschillende andere organisaties gespecialiseerd in Zorghulpmiddelen. (Opgemerkt wordt dat als men niet in een “zorginstelling met behandeling” woont cliënten zelf voor zorghulpmiddelen dienen te zorgen, als ze geluk hebben kunnen ze die wel vergoed krijgen uit de ZVW maar dit hangt af  van de situatie en de zorgverzekeraar.)

Kortom, gemeenten als Almere kunnen niet om MEDUX heen laat staan dat kritiek op Medipoint serieus wordt genomen.

Monteurs werken zowel voor Medipoint als voor Hartingbank en ze maken waarschijnlijk gebruik van dezelfde opslaglocaties. Maar toen een klant zijn door Hartingbank geleverde rolstoel gerepareerd moest worden en de monteur daar een sticker van Medipoint op zag zitten moest de monteur eerst met zijn bazen bellen of hij die wel mocht repareren. Dat mocht na een telefoontje, 2 uur later. 

Sommige klachten hebben niet te maken met de WMO maar met de WLZ. Maar de klanten weten vaak niet het verschil. Zoals de klant die doof-blind is en blij is met de hulp van Panorama die zich speciaal richt op hulp aan doof-blinden. Maar deze organisatie in het oosten van het land houdt ermee op. Per begin 2025 krijgt de klant geen hulp meer van Panorama en is ze aangewezen op Kentalis, een organisatie die zich richt op blinden en slechtzienden en dus geen doventolk levert. Dus wat dan, vraagt de klant zich al maanden af? Hoe moet zij communiceren met de hulp over de schoonmaak van haar huis? En hoe kan zij klagen als die hulp niet komt opdagen?

Er is een roep om vaste begeleiders die gebruikers door het zorglandschap loodsen. Ook wordt aanbevolen dat de gemeente meer rekening houdt met de betrouwbaarheid en flexibiliteit van leveranciers bij het afsluiten van contracten. Echter liggen de regels voor aanbestedingen vast op Europees niveau. Hoewel dan de vraag is in welke mate gemeente Almere hiervan kan afwijken kan wel degelijk meer gelet worden op kwaliteit in plaats van de laagste prijs.

5. Gemeente en zorgaanbieders

Ook hier verschillende ervaringen van de mensen sterk. Sommigen zijn tevreden over de gemeente en onderaannemers.

Maar het merendeel noemt slechte ervaringen, zoals over de communicatie en samenwerking. Het niet of niet tijdig aanbieden van hulp door gecontracteerde dienstverleners wordt vaak genoemd.

o   Jan kreeg een paar jaar terug een traplift in zijn huis zodat hij naar zijn douche en slaapkamer kan. De traplift kwam diezelfde avond nog klem te zitten. Zeven maanden lang heeft Jan gewacht alvorens er een installateur kwam die de lift weer in werking kreeg. Als hij belde naar het installatiebedrijf vertelde men hem dat hij zolang maar beneden moest kamperen. En zich dan ik de keuken kon wassen.

o   Michiel zijn rechter rolstoelwiel kwam vast te zitten en rolde niet meer. Dat betekende dat hij in- en buitenshuis zelf nergens kan komen. Zelfs niet naar het toilet. Toch weigerde de gecontracteerde hulpverlener een monteur te sturen hetgeen wekenlang diverse onplezierige telefoongesprekken opleverde.

o   Piet heeft 7 weken zonder scootmobiel gezeten omdat de oude was versleten en heeft net een nieuwe ontvangen. In die 7 weken kon hij niet zelfstandig boodschappen doen. Volgens afspraken tussen de gemeente en Medipoint had hij gelijk geholpen moeten worden. De vele telefoontjes naar Medipoint leverde pas na 7 weken iets op.     

De samenwerking met zorgaanbieders laat volgens het merendeel te wensen over. Trage levering van toegekende voorzieningen, fouten bij leveringen, trage reparaties van voorzieningen die dagelijks nodig zijn en gebrek aan flexibiliteit leiden tot frustraties. Volgens de gebruikers gaan de keuzes van de gemeente voor goedkope aanbestedingen vaak ten koste van kwaliteit.

Er zijn veel ‘grijze gebieden’ waar het voor de gebruiker niet duidelijk is welke voorziening vanuit de WMO wordt geboden. Irene noemt als voorbeeld dat als zij naar de IKEA gaat om een specifieke kast te kopen zij een doventolk mag meenemen.  Maar als zij gaat winkelen in IKEA mag zij alleen een gewone begeleider mee vragen. Edie kan dan dus niet voor haar tolken. Aangezien IKEA niet in Almere ligt kan het vervoer niet onder de WMO vallen!  Hoe het zit met begeleiding hangt af van haar beschikking/indicatie en de afspraken die zij met haar zorgaanbieder heef gemaakt.

Voor huishoudelijke hulp en begeleiders geldt dan weer dat deze taken mogen weigeren die andere hulpen of begeleiders wel uitvoeren. Zo weigeren invallende hulpen of begeleiders soms om bedden te verschonen of vuilnis buiten te zetten terwijl vaste krachten dat eerder wel deden. Een invallende hulp weigerde bijvoorbeeld vuilniszakken met medisch afvalmateriaal buiten te zetten en die met huishoudelijk afval zette zij wel buiten. De oplossing voor de bewoner was om beide te mengen, maar dat is niet de bedoeling.

Je kan in principe de taken die je de (tijdelijke) hulp of begeleider wilt laten verrichten op papier zetten en dit dan door hen laten ondertekenen. Een invaller die nog niet tekende mag deze taken dan weer weigeren. Sommige hulpen en begeleiders weigeren alle taken en stellen dat zij alleen komen voor een gezellig praatje, daar zitten de meeste mensen niet op te wachten. Die willen schone lakens.

Overigens meldt Jan dat hij zeer tevreden is over zijn twee huishoudelijke hulpen vanuit de WMO die onderling overleggen wanneer zij bij hem langsgaan. Zij regelden zelf een andere hulp toen zij op hetzelfde moment drie weken met vakantie waren. Het maakt waarschijnlijk uit dat Jan zelf ‘klant’ is van de dienstverlener. Woon je in een verzorgingshuis, bijvoorbeeld van InterActContour, dan is dat de klant die mag klagen bij de zorgaanbieder. Niet de bewoner.

Marjan benoemde dat twee van haar kennissen geïndiceerd waren en daarom meenden recht te hebben op een scootmobiel. In beide gevallen weigerde de gemeenteambtenaar deze te verstrekken. ‘Ga maar met de bus’, werd hen gezegd. Nu is het zo dat er vanuit de WMO geen enkele indicatie recht geeft op een scootmobiel!  Het kan wel zijn dat de WMO je een beschikking geeft betreffende een scootmobiel die gebaseerd is op een indicatie.

Bert adviseert om bij een weigering door een ambtenaar een ‘bejegeningsklacht’ bij de gemeente in te dienen. Dan moet de ambtenaar heel goed beargumenteren waarom je geen scootmobiel krijgt. Vaak blijkt NEE dan ‘misschien later WEL’.  Overigens stelde VNG kortgeleden een “handreiking voor gemeenten” op voor Scootmobiel-verstrekking. Te veel mensen hebben thuis een werkeloze scooter staan. Dat geld ook voor een van onze veldwerkers. Zijn scooter komt eens per jaar uit het hok wanneer hij door de reparateur gecontroleerd wordt en gaat weer terug in het hok. Gemeenten bepalen zelf, maar verschuilen zich graag achter VNG “handreikingen” en brengen het naar voren als “richtlijnen” waar ze zich aan moeten houden.

Overigens is het begrijpelijk dat eerst gekeken wordt of iemand met de bus kan i.p.v. een scootmobiel: de WMO medewerker is immers verplicht te onderzoeken of iemand zich kan redden met algemene voorzieningen, als dat niet kan moet de WMO collectieve voorzieningen aanbieden, en pas als dit onvoldoende is kan er gekeken worden naar maatwerkvoorzieningen.

Het krijgen van een beschikking dat je ergens recht op hebt leidt wel vaker tot niet plaatsen van de voorziening. Bijvoorbeeld de vrouw die van de WMO-consulent een beschikking kreeg voor een beugel aan de voorwand van haar toilet. De installateur constateerde dat daar een waterleiding zat en vond dat er zijbeugels rond de pot geplaatst konden worden. De WMO-consulent constateerde dat daar geen beschikking voor was aangeleverd, dus werd er niets geplaatst.  De WMO is inderdaad niet langer verplicht deze voorziening toe te staan, maar dat neemt niet weg dat het een belachelijke beslissing van de consulent lijkt.

 

6. Invloed van zelfregie op gezondheid en welzijn

Gebrek aan zelfregie heeft een aanzienlijke negatieve invloed op gezondheid en welzijn. Men ervaart een ziekte of beperking al als verlies van veel regie en daarbovenop komt de afhankelijkheid van gemeente en leveranciers.  Voorbeelden die zijn genoemd zijn blessures door slecht passende rolstoelen en beperkingen in mobiliteit door defecte hulpmiddelen. Slapeloosheid, stress en frustratie worden vaak genoemd als gevolg van trage processen en het gevoel niet gehoord te worden.

Meer zelfregie draagt bij aan een gevoel van autonomie en welzijn. Het verbeteren van service en flexibiliteit zou veel problemen kunnen voorkomen en de participatie van mensen in de samenleving vergroten.

o   Irene wenst dat de gemeente de hulp aanbiedt bij alle activiteiten die zij zelfstandig niet kan en dat zij daarbij haar Eigen Regie behoudt. Dat is een hele lijst, zoals winkelen, schoonmaken, tablet en telefoon instellen, vijgenplukken uit de boom zodat ze niet op de grond rotten, doventolk voor deelname aan bijeenkomsten zoals van NetWerkGoedGeregeld. Voor alle genoemde ‘moeilijkheden’ zijn er voorzieningen, maar zie ze maar te verkrijgen.

7. Financiën en zelfregie

Enkelen hebben het gevoel voldoende zeggenschap te hebben over de financiering van hun zorg en ondersteuning. Zij zijn tevreden met wat zij ontvangen of begrijpen dat je niet alles kunt krijgen wat je hebben wilt. Maar de meesten vinden dat zij totaal geen zeggenschap hebben en niet krijgen wat ze nodig hebben vanwege de insteek van de gemeente dat het allemaal zo min mogelijk mag kosten. (Dit ligt natuurlijk niet alleen aan de gemeente maar ook aan de nationale politiek en democratisch gekozen vertegenwoordigers. En volgend jaar zal nog erger worden (ravijnjaar) zo wordt voorspeld.)     

Zij vinden ook dat gezamenlijke zelfregie -van henzelf en de gemeente- kan bijdragen aan voordelen voor zowel henzelf en financiële voordelen voor de gemeente.

·   Financiële regelingen zoals een PGB bieden zelfregie mogelijkheden, maar vragen veel administratie en kennis en zoveel mogelijk hulp daarbij.

·   Gebrek aan flexibiliteit en afhankelijkheid van vaste leveranciers veroorzaken onnodige kosten voor zowel gebruikers als gemeenten.

Els en Bert kiezen er bewust voor geen WMO-voorzieningen af te nemen. Zo komen zij in aanmerking voor huishoudelijke hulp vanuit de WMO omdat beiden een visuele beperking hebben en nauwelijks 5 % zicht. Zij betalen hun hulp liever zelf zodat ze afspraken kunnen maken wanneer de hulp kan komen. Beiden werken en kunnen niet de hele dag thuis zitten afwachten wanneer een hulp komt. Uit ervaring met Els haar moeder weten ze dat er in vakantietijd zomaar 5 weken geen hulp is vanwege personeelstekort.  Daar hebben zij geen last van en zij kunnen het ook zelf betalen dankzij hun banen. Wittestokken kopen zij zelf om de drie jaar nieuw. Speciale voorlees-software Vision heeft Bert via zijn zorgverzekering. De leesloep en grote schermen heeft Bert thuis via zijn werkgever.

We bespraken ook de mogelijkheden van belastingaftrek bij hoge zorgkosten en de aftrekdrempels waar je mee te maken krijgt bij de belastingdienst en de zorgverzekeraar (NB. Dan wordt het echt té ingewikkeld om hier te bespreken. Voor meer informatie hierover kan men Per Saldo en Iederin benaderen.)

8. Aanbevelingen voor adequate eigen regie in Almere

In het algemeen is men goed te spreken over de WMO-ambtenaren, maar niet over de regelgeving. Vooral met de bureaucratie en uitvoerende organisaties zijn veel nare ervaringen.

Om adequate eigen regie te versterken, wordt het volgende aanbevolen:

Er is de raadsmotie van Eshter (Groen-links en ervaringskundig met slechte dienstverlening) en Aya (PvdA) over klachten rond WMO maatwerkvoorzieningen. Vooral de slechte uitvoering door Medipoint wordt daarin genoemd. De motie roept het College op Medipoint opnieuw onder de loep te nemen nadat de slechte dienstverlening al 2 keer eerder is besproken. Volgens Esther heeft haar motie nog geen vervolg gekregen.

Ons plan is Esther en/of Aya te vragen aanwezig te zijn op onze bijeenkomst voor een toelichting. Bert stelt voor dat we ook de SP-raadsleden daarvoor uitnodigen (Ellen van de Baan en/of Alexander Poon).

Conclusie

De verhalen benadrukken de noodzaak van een meer persoonlijke en flexibele aanpak binnen de WMO. Het verbeteren van communicatie, service, en ondersteuning kan de zelfregie en kwaliteit van leven van mensen met een beperking en mantelzorgers aanzienlijk vergroten. Het versterken van maatwerk, het vereenvoudigen van procedures, en investeren in betrouwbare leveranciers en begeleiders zijn hiervoor belangrijke stappen om obstakels te verminderen en de participatie van inwoners te versterken.

Verbeteren van zelfregie leidt tot een betere gezondheid en daarvoor is het noodzakelijk beter te luister naar de wensen en behoeften van de gebruikers.

Tot slot:

Houd er rekening mee dat instanties en andere organisaties, bijvoorbeeld zorgverzekeraars, zorgaanbieders en zorgkantoren, gebruik kunnen maken van de “hardheidsclausele” waardoor ze ook ondersteuning kunnen bieden die niet wetelijk verplicht is!

 

Bijlage 1. Meer info over de WMO

De wet heet: Wet Maatschappelijke Ondersteuning, ondersteuning bij het participeren in de samenleving.

Vroeger, voordat de Wmo in 2015 werd ingevoerd, bestond de Wet Voorzieningen Gehandicapten, de WVG. Dit was een wet waarmee het recht op een hulpmiddel werd gewaarborgd.

Het doel van de Wmo is niet het recht op een hulpmiddel, maar het recht op participatie in de samenleving. Het hulpmiddel of andere ondersteuning is een middel om tot dit doel te komen.

Eigen regie is daarbij onontbeerlijk, want wie anders kan bepalen hoe je wilt participeren in de samenleving dan jijzelf? Je kunt dezelfde beperking hebben, maar toch verschillende ondersteuning of hulpmiddelen nodig hebben. De één is geholpen met een pasje van de Regiotaxi, de ander met een scootmobiel.  Er moet dus goed geluisterd worden hoe iemand leeft of wil leven om vervolgens te bedenken hoe je dit als samenleving ondersteunt.

Het perspectief van iemand die een aanvraag doet is anders dan die van de Wmo-consulent. De consulent moet op de “schatkist” passen, de aanvrager vraagt iets aan, niet uit luxe of “daar ga ik eens lekker van profiteren”, maar omdat dit past in haar leven.

Het wantrouwen van de overheid komen we vaak tegen: heeft u dit wel nodig, is het niet te duur, kan het niet wat minder? Een reactie van Wmo-consulenten die veel lijkt op die van de vroegere WVG-ambtenaren die met name checkten op “waar heeft u recht op?

De Wmo is er om mensen te ondersteunen in de maatschappelijke participatie. Zelf bepalen wanneer je gaat douchen heeft te maken met participatie. Om daarna op tijd naar een afspraak of naar je werk te kunnen. Dan heb je geen zin om te wachten tot de zorgverlener tijd heeft (bij zorginstellingen kan dat door personeelsgebrek soms lang duren). Dan wil je een douchestoel en jezelf kunnen wassen.

De geest van de wet is mooi: wat heb jij nodig om mee te doen? De motivatie achter de aanvraag wordt echter niet vanzelfsprekend begrepen, de perspectieven lopen te veel uiteen.

Wanneer bij de uitvoering van de Wmo gekeken wordt naar hoe iemand wil leven, betekent dit niet per definitie dat alleen de duurdere oplossing gekozen moet worden. Het voorbeeld van de douchestoel vanuit de Wmo  kan goedkoper uitpakken, omdat je hiermee zorgtaken / uren van de zorghulp uitspaart.

Essentieel is dat beleidsmakers en uitvoerders van beleid leren te kijken en luisteren naar hoe iemand leeft. Wat vind jij leuk en wat is belangrijk in jouw leven? Sommige mensen willen of moeten er veel op uit, veel in contact zijn met anderen. En anderen hebben daar minder behoefte aan.

Aan de hand van dat persoonlijke verhaal bepaal je wat iemand nodig heeft aan ondersteuning of hulpmiddelen. Je geeft zo de regie aan degenen die ondersteuning nodig hebben.

Bijlage 2.  Invalideparkeerkaart en andere vervoersperikelen.

Jacienta merkt op dat het lastig te begrijpen is welke regels er in welke gemeente gelden voor parkeren met een Parkeerkaart voor mensen met een beperking. Zij heeft er 1 vanwege Michiel en zij rijden heel wat af omdat zij als erkende ervaringskundigen in het land toegankelijkheidsbezoeken afleggen en gastcolleges geven voor Accessebility. En zelfs binnen de gemeente zijn er verschillen, bijvoorbeeld tussen hoe lang je waar mag staan zonder te betalen. Dat wordt beaamd door Jan, die daarbij pleit voor bredere invalide-parkeerplaatsen, zodat hij zijn rollator uit de auto naast zich op de grond kan plaatsen. Dit is ook vaker genoemd door Saïda die haar rolstoel zelfstandig in en uit de auto wil kunnen halen.

Het op het stadhuis bemachtigen van een invalidenparkeerkaart is eveneens een probleem volgens Jan. Hij moet iedere drie jaar aantonen dat zijn van prothesen voorziene onderbenen niet zijn aangegroeid. Daarvoor moet hij iedere drie jaar naar de keuringsarts in het stadhuis, die in een blik ziet dat ze niet zijn aangegroeid. Echter kan de gemeente Almere er niets aan doen dat Jan regelmatig herkeurd moet worden: vanuit de WMO mogen geen permanente beschikkingen worden verstrekt.  Wel kan de gemeente de duur van beschikkingen langer maken dan drie jaar.

Bijkomend probleem is dat Jan niet bij het Stadhuis kan parkeren met zijn auto én het taxibusje hem niet voor het stadhuis kan afzetten omdat daar geen openbare weg is. Achterom is niet mogelijk omdat de Taxi-bus te hoog is voor de parkeergarage.

Een ander probleem is dat hij met zijn rollator over de hobbelige grove natuurstenenvloer van het stadhuis moet rijden. Eerder hebben hij, Peter en Lexia dit al aangekaart tijdens de Toegankelijkheidschouw van het Stadhuis. Medewerkers van de technische en facilitaire dienst vertelden dat de architect het zo ontworpen heeft en daarom het egaliseren van de vloeren niet is toegestaan.

Michiel kon zijn invalidekaart aanvankelijk niet vernieuwen vanwege een ‘drijgende’ ambtenaar die beweerde dat zijn Niet-Aangeboren Hersenafwijking inmiddels wel genezen moest zijn. Daarop heeft Michiel een CD gevuld met al zijn hersenscans en doktersverklaringen. De meest recente bevestigen nog steeds zijn beperkingen. Toen hij daarmee naar het stadhuis ging zat er een andere ambtenaar tegenover hem die hem direct een invalideparkeerkaart toestond door naar Michiel in zijn rolstoel te kijken en niet naar de CD.

Ondertussen is de wettelijke maatregel goedgekeurd door het Europees parlement waardoor de GehandicapteParkeerKaart (GPK) en regels voor heel de Europese gemeenschap hetzelfde worden; nu is het wachten tot Nederland die omzet in eigen wet- en regelgeving. Ondertussen verschilt het aantal regeltjes voor ‘parkeren’ van je auto zoals gezegd sterk per gemeente. Aansluiten bij de ‘Europese kaart’ zoals gewenst door de Europese Commissie biedt een oplossing. Nederland en daarmee de gemeenten lopen hier weer ver achter zo concludeert Jan.

Tot slot: Bestel en lees het boek van 'onze' Sandra over hoe zij na haar ongeluk de beperking voorbij streeft https://fb.watch/tYBwBrdcvZ/